Voorleestips

Kies een boekje uit dat bij de belevingswereld van het kind past. Een kind dat al naar school gaat lees je geen boekje over het potje meer voor.

Je kunt een boek best een paar keer voorlezen om het niet saai te maken kun je het na het voorlezen telkens een ander onderwerp verzinnen om het met je kind over te hebben. Het thema, de personages of wellicht heeft uw kind of leerlingen iets soortgelijks meegemaakt.

Maak er een ritueel van dat geeft kinderen houvast en zorg dat er geen afleiding is.

Belangrijk is ook dat u rustig voorleest, duidelijk praat en het kind/de kinderen regelmatig aankijkt.

Twijfel je of een boek geschikt is vraag het. Een boek mag net iets te moeilijk zijn door het een paar keer voor te lezen en er samen over te praten kun je het kind/de kinderen toch boeien.

Lees de titel voor en praat over de voorkant zo maak je het kind/de kinderen nieuwsgierig naar het verhaal.

Voorspel samen wat er kan gebeuren. Door te vragen wat er kan gebeuren denken kinderen goed na. In het dagelijks leven leren ze hierdoor ook te zoeken naar oplossingen naar problemen.